Onbereikbare liefde

Zoals bijna iedere middag ging hij op zijn vaste plek bij het slaapkamerraam zitten. Hij had net gegeten en voelde zich lui en loom. Een heerlijk plekje vond hij dit, soezend in het zonnetje dat in deze tijd van het jaar nog niet al te warm was. Lente, het mooiste seizoen van het hele jaar! 
Genietend van de warmte keek hij naar buiten de tuin in. De bomen en struiken zaten vol knoppen en binnenkort zou het weer een mooie bloemenpracht zijn. De vogeltjes bouwden hun nestjes en hij keek al uit naar de jonge vogeltjes, hij zag vliegjes en bijen, de tuin was weer tot leven aan het komen. Net als hij zelf trouwens. In de lente voelde hij zich altijd meer ‘alive’. Hij voelde zich jong en sterk, een echte machoman, en de hormonen vlogen alle kanten op in zijn jonge lijf. Hij was er klaar voor. 
Er was nog een reden waarom hij altijd juist deze plek uitkoos. En dat was de buurvrouw. Rond deze tijd kwam zij altijd naar buiten de tuin in om van de prille zon te genieten. En van hieruit kon hij haar goed volgen. Kijk, daar was ze al! 
Zij was het mooiste wezen dat hij ooit had gezien. En hij had er oog voor. O, wat was hij verliefd op haar. Ze was niet alleen mooi en sexy, in zijn ogen was ze pure seks. Gracieus heupwiegde ze op haar gemak de tuin door en stopte bij elke struik, inspecteerde de ontluikende bloemen en snoof de heerlijke geur op. Vervolgens liep ze naar het ligbed en ging languit liggen. Ze rekte haar slanke prachtige lijf langzaam uit, bijna wellustig, alsof ze hem plaagde, uitdaagde. Er roerde zich iets in zijn buik, hij had het beduidend warmer dan een half uurtje geleden. Hij fantaseerde over de dingen die hij met haar zou willen doen, hoe hij haar mee wilde nemen en samen van de lentekriebels gaan genieten. 
Ze draaide zich naar de zon en net voor ze haar ogen sloot had hij even het gevoel dat ze hem recht aankeek. Hij had vaak het idee dat zij zich bewust was van het feit dat hij haar gadesloeg. Dat het haar opwond bekeken te worden. Dat het haar een bijna perverse voldoening gaf hem op deze manier uit te dagen. Het werd hem bijna te veel, hij moest iets doen. 
Hij stond op en keek nog eenmaal naar haar in de zon glanzende lijf, sprong van de vensterbank en liep naar zijn etensbak in de keuken. Zich ondertussen afvragend waarom hij zo nodig een raskat moest zijn die altijd binnen moest blijven en nooit naar buiten mocht. En dat de vrouwtjespoes van de buren dus altijd onbereikbaar voor hem zou blijven… 




©Anja, december 2010

Gewoon een nachtmerrie…



...ze rende de trap op, in alle haast liet ze haar sleutels vallen, ze bukte razendsnel en zocht vertwijfeld naar haar voordeursleutel. Shit, waarom ook al die sleutels aan haar bos! Eindelijk had ze de juiste gevonden en probeerde als een dronkelap het sleutelgat te vinden. Twee verdiepingen lager hoorde ze de buitendeur van het flatgebouw open gaan... oh nee, hij was binnen... Verdomme, wat heb je aan een beveiligde entree als de buren voor iedere toevallige voorbijganger de deur opendrukken! De vloerbedekking op de trap dempte de voetstappen, maar ze wist dat hij zo boven zou zijn. Ze moest naar binnen! Na wat een eeuwigheid leek te duren kreeg ze de sleutel in het slot, draaide hem om, vloog naar binnen en gooide de deur achter haar dicht. In één beweging draaide ze de deur op het slot, schoof de veiligheidshaken omhoog en liep achterwaarts haar gang in. Haar hart bonkte in haar keel, ze durfde amper adem te halen en probeerde haar kat te beletten te miauwen. Hij moest nu toch boven zijn en stond waarschijnlijk vlak achter haar voordeur... Zou ze door het kijkgaatje kijken? Nee!!! Stel je voor dat hij haar ook kon zien... Onzin!!! Maar hij zou vast voelen dat zij achter de deur stond, net zoals zij hem voelde. Mijn god, wat moest ze nu? De politie bellen? Ja hoor, dat zou echt helpen, ze kon zich het gesprek al helemaal voorstellen. "Goedenavond, u spreekt met mij, ik werd achterna gezeten door een enge man en die staat nu voor mijn voordeur". "Zat deze man u buiten al achterna mevrouw?" "Nou agent, ik had vanavond een date met hem, maar ergens op de avond ging het mis en werd het vreemd, en nu is het niet meer leuk... begrijpt u?" "Ja mevrouwtje, we begrijpen het, wilt u ons niet meer lastig vallen als kinky spelletjes uit de hand lopen? Een plezierige avond nog!" Nee, dat kon ze dus niet doen, maar wat dan wel? 

Na wat haar uren later leek hoorde ze de tussendeur naar het trappenhuis dichtvallen. Zou hij het eindelijk opgegeven hebben? Ze zou nu toch echt door het kijkgaatje moeten kijken. Wat kon er helemaal gebeuren, dat ze hem zag? Ze had de halve avond naar hem zitten kijken, sterker nog, de laatste maanden was er weinig waar ze liever naar had gekeken dan naar hem. Hoe kon het dat ze alle signalen gemist had? Ze had toch een aardige portie mensenkennis en ook haar intuïtie liet haar zelden in de steek. Hoe kon het dat haar alarmbellen bij hem niet waren afgegaan? 
Ja, toen ze uiteindelijk wel afgingen was het bijna te laat! Toen zat ze al in een obscure kroeg voor een afzakkertje, in een stad waar ze niet bekend was. Het etentje was nog redelijk gezellig geweest, er waren geen onbehaaglijke stiltes gevallen en ze hadden best wel wat zaken gemeen. Maar ergens tussen het hoofdgerecht en het dessert was hij even weg gegaan en toen hij terugkwam was er 'iets' veranderd. Ze kon niet precies zeggen wat, maar er lag een andere blik in zijn ogen, ijskoud en griezelig. Toen bedacht ze dat ze weg moest en vooral niet met hem mee terug in de auto. Maar hij had haar toch overgehaald om nog iets te gaan drinken. Oké, eentje dan. Ze had zich voorgenomen om in de kroeg op het toilet een taxi te bellen en zodra die arriveerde in één streep naar buiten te rennen, in de taxi te springen en naar huis te gaan. En dat had ze dus gedaan. Het was haar nog gelukt ook! In de taxi voelde ze zich een soort Lara Croft, geweldig slim, stoer en onverslaanbaar. Waar ze even geen rekening mee had gehouden was dat hij uiteraard wist waar ze woonde (hij had haar immers als een gentleman opgehaald thuis) en blijkbaar een kortere weg naar haar huis wist dan de taxichauffeur. Ze had tijdens het afrekenen met de chauffeur wel rondgekeken, maar zijn auto niet gezien. Toen ze uit de taxi stapte en de chauffeur weg reed, gingen plots haar nekharen overeind staan en joeg de adrenaline door haar lijf. Vecht- of vluchtgedrag heet dat. Vechten was geen optie want ze zou het verliezen. Dus had ze een sprint getrokken naar haar flat, de benedendeur met haar afstandsbediening geopend, en de rest is inmiddels bekend. 
En nu zat ze hier doodstil in het donker als een schijtluis in haar eigen appartement. Het moest niet gekker worden! Ze kon hier toch moeilijk tot de volgende ochtend blijven zitten. Hij kon onmogelijk binnen komen... Ze stond op en liep op haar tenen richting de voordeur, de kat negerend die voor haar gevoel luid miauwend tussen haar voeten door draaide. Ze hield haar adem in en draaide het klepje van het kijkgaatje opzij. Ze telde tot drie en keek door het gaatje de gang in en TRINGGGGGGG TRINGGGGGGG TRINGGGGGGG... Ze gaf een harde schreeuw van schrik en vloog overeind. Badend in het zweet en volkomen gedesoriënteerd keek ze rond, haar hartslag tot ongekende hoogte gestegen, tot het langzaam tot haar doordrong dat het de wekker was die het lawaai veroorzaakte. Ze sloeg de wekker uit. Jééémig, ze had een nachtmerrie gehad! Het was alleen maar een stomme enge droom. 
Pffff.... oké, er zijn mensen die voor dit soort dromen vast een freudiaanse verklaring zullen vinden. Zij was voor de verandering eens blij dat het tijd was om uit bed te springen en naar haar werk te gaan. Even later kon ze er een beetje om lachen, het had wel heel erg echt geleken... Maar nu ging ze weer over tot de orde van de dag. Opschieten, ontbijt maken, kat eten geven, iets te eten voor tussen de middag, tas, jas, en snel naar het werk. Ze zocht haar autosleutels, en draaide de voordeur van het slot. Terwijl ze de veiligheidshaken los haalde dacht ze nog even terug aan de droom. Ze hoorde de liftdeur opengaan zoals iedere ochtend, dat was de buurman die zijn krantje was wezen halen. Ze opende de voordeur, riep naar de kat "vrouwtje is zo terug", stapte naar buiten en botste vervolgens tegen iemand op. Ze wilde zeggen "Goedemorgen buurman" maar het was de buurman niet... ze keek in de griezeligste, koudste ogen die ze ooit had gezien, die uit haar nachtmerrie... 

© Anja den Tieter, 24-11-2010

8-4-2012: Dit verhaal is ingestuurd voor een schrijfwedstrijd van Schrijfatelier Alicia en gepubliceerd in de verhalenbundel "Verbijsterende Dates".